
Al een paar dagen borrelt er iets in me. Vanuit mijn buik omhoog.
Nee viezerd, geen poep. Ik voel een enorme aandrang. Vergelijk het met een schilder die móet schilderen. Of een schrijver die móet schrijven.
Ik moet iets maken. Kleding. Voor Anne en Merel en misschien ook wel voor mezelf. Maar eerst voor Anne en Merel. Ik heb mijn zinnen gezet op een zigeunerrok. Ik google, reken en teken wat tot ik een soort van patroon heb.
Nu de stof nog. Ik duik in de la. En in de kast. En in de la boven op de slaapkamer. Want overal ligt stof. Alles bij elkaar een indrukwekkende stapel. Maar geen van allen geschikt voor mijn doel.
Nu wil ik al tijden naar de lapjesmarkt in Utrecht. Want dat schijnt een walhalla voor naaisters te zijn. Anne en Merel zijn minder gecharmeerd van het idee hun zaterdagochtend in de stad door te brengen maar
laten zich akelig vlug omkopen met het vooruitzicht van een ijsje bij Venezia zijn best bereid mee te gaan. Joost is altijd te porren voor een uitje naar de stad en zo geschiedt.
Om bij de lapjesmarkt te komen moet je eerst door de rosse buurt. De hoeren staan, zelfs ’s morgens vroeg, al wulps in de deuropening. Anne en Merel hebben gelukkig niets door. Joost wel. Ach, zo’n bril draag je natuurlijk ook niet voor niets.
Al snel belanden we tussen de kraampjes. Heel veel kraampjes. Heel veel kraampjes vol met leuke stofjes. Leuke stofjes voor weining. Dan komt de Nederlander in me boven. Waarom zou ik bij deze kraam 5 euro per meter betalen als ik al drie kramen heb gezien met prijzen van € 1 of € 2 euro per meter. Dat doen we dus niet!
Na een uurtje slenteren zit er minstens tien meter stof in de tasjes aan mijn armen. En ik heb nog geen € 20 euro uitgegeven! Zo kost de stof voor Anne’s rok nog geen drie euro en die voor Merel vijf. En ik scoorde ook nog supercoole spiegeltjes op om de rokken te naaien. Kijk, dan loont het nog eens de moeite om het zelf te maken. Daar kan geen H&M tegen op.